Binnen het project Grip op Klauwen van de ZLTO is het aantal melkkoeien met klauwaandoeningen met gemiddeld bijna 10 procent gedaald. Het aantal koeien met matige en ernstige stinkpoot en mortellaro daalde met 20 tot 25 procent. Dat is op 19 december bekendgemaakt tijdens het slotsymposium van het project.
De klauwgezondheid van 4.000 koeien op 45 melkveebedrijven werd voor het project Grip op Klauwen tweemaal gemeten (nul- en eindmeting). De gegevens werden vastgelegd in Digiklauw. Er werd gekeken naar zes klauwaandoeningen: stinkpoot, mortellaro, zoolzweer, zoolbloeding, tyloom en witte lijndefect, en er werd gescoord in drie gradaties: licht, matig en ernstig.
Het aantal koeien met ernstige klauwaandoeningen daalde met 8 procent, het aantal dieren met matige klauwproblemen met 20 procent en het aantal koeien met lichte aandoeningen (wel te zien aan de klauw, maar geen hinder voor de koe) nam af met 1 procent.
De grootste verbetering was te zien bij koeien met matige en ernstige stinkpoot en mortellaro: het aantal dieren met deze problemen daalde met 20 tot 25 procent. Ook de meeste andere klauwaandoeningen zijn afgenomen, behalve ‘witte lijn’: daarvoor moet volgens het project nog gezocht worden naar betere behandelmethodes. ‘Preventief en curatief is over deze aandoening meer kennis nodig.’
In Grip op Klauwen trokken melkveehouder, dierenarts, klauwverzorger en (voer)adviseur samen op om tot één heldere, integrale praktijkgerichte adviesaanpak te komen. De melkveehouders kregen handvatten om de klauwgezondheid op het eigen bedrijf te verbeteren.
Nieuws