Pluimveedierenarts Sible Westendorp uit het Brabantse Hoeven herinnert zich de uitbraak van vogelgriep in 2003 nog als de dag van gister: “De hobbykippenhouders en de commerciële pluimveehouders begrepen elkaar totaal niet.” Nu ziet hij een parallel met de legpluimveehouder en de vleeskuikenhouders.
Sible Westendorp, Brabants pluimveedierenarts, is tevens voorzitter Nederlandse Werkgroep voor hobbymatig gehouden Pluimvee en Parkvogels, een overlegplatform van meerdere belangenverenigingen. Hij weet als geen ander dat het vogelgriep-drama van 2003 wild om zich heen greep. “We waren niet goed voorbereid op zo’n calamiteit en we hadden geen goed euthanasie-protocol en capaciteit.” Westendorp trad aanvankelijk op als representant van de hobbypluimveehouders, maar raakte op die manier ook sterk betrokken bij het totale beleid om vogelgriep te bestrijden vanuit het ministerie van EZ (toen nog ministerie van Landbouw). “We hadden onvoldoende capaciteit om snel dieren te kunnen doden en afvoeren. Uiteindelijk werd in 2003 een derde van de commerciële pluimveestapel geruimd en tevens werden 15.000 hobbykippen afgemaakt.
Onbegrip
“Toen”, aldus Westendorp, “was er vooral onbegrip tussen de hobbyhouders van kippen en de commerciële pluimveehouders. Uiteindelijk bleek dat beide groepen wel een gemeenschappelijk belang hadden, namelijk met plezier gezond pluimvee houden.”
Er werd een draaiboek Aviaire Influenza (A.I. of vogelgriep) in elkaar gezet waar alle partijen achter stonden. “Toen al bleek dat de hobbydieren geen factor van verspreiding voor de vogelgriep vormden.” Zodoende werd een tweesporenbeleid gemaakt, enerzijds afgestemd op de hobbysector en anderzijds op de commerciële sector pluimvee.
Uitbraak vogelgriep 2014
De vijf uitbraken met een pathogene stam van vogelgriep tot nu toe, zijn vastgesteld op leg- en vermeerderingsbedrijven. De vleeskuikensector bleef ongemoeid. Om deze reden, zo stelt Westendorp, moet er een gedifferentieerd beleid komen. “Ik zie graag een andere aanpak in de vleessector (vleeskuikens) dan in de leg- en vermeerderingssector. Zo kun je bijvoorbeeld sector-regio’s maken voor de legsector en weer andere voor de vleessector.”
Westendorp wil een goede dialoog tussen beide pluimveesectoren. “Die is gelukkig nu gaande en dat is enorm goed.”