Kruiden en natuurproducten zijn nog lang geen gemeengoed in de melkveehouderij, maar de acceptatie en het gebruik ervan neemt wel iets toe. Dat bleek woensdag op het symposium ‘Kruiden in de Nederlandse melkveehouderij: achterhaald of de toekomst’ in Wageningen.
Het symposium werd georganiseerd door een groep van vijf studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein in Wageningen die onderzoek deed naar de Nederlandse blik op het gebruik van kruiden en natuurlijke geneesmiddelen in de melkveehouderij in opdracht van Maria Groot van onderzoeksinstituut RIKILT. Een opvallend breed gezelschap was bij het symposium aanwezig. Zo waren er vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken, de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG-BD), onderwijsinstellingen, mengvoerproducenten en het Collectief Praktiserende Dierenartsen (CPD). Ook een handvol praktiserende dierenartsen was op het symposium afgekomen.
Volgens het studentenonderzoek zijn vooral dierenartsen nog erg sceptisch over het gebruik van kruiden en natuurlijke middelen in de melkveehouderij, onder meer door een tekort aan wetenschappelijk bewijs van de werkzaamheid ervan. Dierenartsen die er wel mee willen werken, stuiten vaak op een beperkt draagvlak voor deze middelen binnen hun praktijk. Ook worden dierenartsen er niet mee opgeleid: de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht moet niets van natuurlijke middelen hebben, zo werd op het symposium duidelijk, en was woensdag dan ook een van de grote afwezigen. De KNMvD accepteert het toepassen van alternatieve geneeswijzen in principe ook niet, omdat de beroepsorganisatie opereert op wetenschappelijke basis.
Toch pikken dierenartsen het gebruik van natuurlijke middelen steeds beter op, zei Jan Ienco Froentjes van Ecostyle, producent van onder meer fytotherapeutische en homeopathische diergeneesmiddelen en sinds kort lid van de FIDIN, de branchevereniging van veterinaire farmacie in Nederland.
Dierenarts Aart Oudendorp past zelf natuurlijke middelen toe in de melkveehouderij en heeft er goede ervaringen mee. Hij vindt dat dierenartsen terecht kritisch zijn over natuurlijke middelen, want er zijn soms grote verschillen in resultaten tussen bedrijven. Dat heeft bijvoorbeeld met de grondsoort van het bedrijf te maken. Volgens Oudendorp is het erg belangrijk om als dierenarts met de veehouders te communiceren over de te verwachten effecten van de middelen. En de basis van een bedrijf, zoals hygiëne en voeding, moet allereerst goed zijn; het gebruik van natuurlijke middelen kan dan ‘de kers op de taart’ zijn, aldus Oudendorp.
Diergeneesmiddelen | Nieuws | Rundvee