Duitsland wil salmonella-arme varkens. Bedrijven die vallen in ‘categorie 3’ en dus ‘hoogrisicovleesvarkens’ afleveren bij de slachterij, worden tegenwoordig gesanctioneerd met een ‘strafkorting’ op de uitbetaling. De noodzaak voor salmonellabestrijding neemt toe, ervaart Peter van der Wolf, specialist varkensgezondheid bij de Gezondheidsdienst voor Dieren.
Duitsland hanteert een salmonellamonitoring die vergelijkbaar is met die van Nederland. Hoewel er enig verschil zit in het aantal bemonsteringen, kent ook Duitsland drie categorieën vleesvarkensbedrijven: 1, 2 en 3. Waarbij ‘categorie 1’ de goede, gewenste status is en ‘categorie 3’ staat voor een hoogrisicobedrijf. Ongeveer driekwart van de vleesvarkensbedrijven zit in categorie 1. “Dit percentage geldt voor zowel Nederland als Duitsland”, weet Peter van der Wolf. En ongeveer 5 procent bevindt zich in de zogenaamde hoogrisicogroep (categorie 3). Ook dit percentage is in beide landen vergelijkbaar. Slachterijen zien in vleesvarkens van categorie 3-bedrijven een risico voor de voedselveiligheid. Deze varkens kunnen namelijk zorgen voor een besmetting van de slachtlijn en voor bezoedeling van het vlees met salmonellabacteriën. Dat salmonella geen fictief volksgezondheidsprobleem is, bewijzen de gegevens van het RIVM. Dit onderzoeksinstituut schrijft 20 tot 25 procent van de humane salmonella-infecties toe aan de consumptie van varkensvlees.
“Het percentage categorie 3-bedrijven schommelt al jaren rond de 5 procent en het gaat veelal om dezelfde bedrijven”, zegt Van der Wolf. De Duitsers maken nu korte metten met deze bedrijven. Enkele slachterijen hebben zelfs besloten helemaal geen vleesvarkens meer te willen slachten van deze bedrijven. Dit betreffen met name slachters/vleesverwerkers die rauw varkensvlees verwerken in hun producten (bijvoorbeeld worsten). Zij vrezen een risico op voedselinfecties. Andere slachterijen zetten de besmette koppels achteraan in de wachtrij, deze worden als allerlaatste op de dag geslacht (logistiek slachten). Daarbij hanteren zij voor deze vleesvarkens een strafkorting van 3 eurocent per kilo, wat neerkomt op bijna 3 euro per slachtvarken.
Eisen aan biggen
Duitse vleesvarkenshouders in categorie 3 wijzen tegenwoordig naar de leveranciers van hun biggen. De vermeerderaars zouden geen ‘schone’ biggen leveren. “De vlees-varkenshouders hebben zeker een punt”, zegt Van der Wolf. “Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een derde van de koppels biggen besmet is met salmonella; biggen zijn dus een belangrijke besmettingsbron.”
De Duitse aandacht voor salmonella heeft veel impact op de Nederlandse varkenshouderij, in dit geval op de leveranciers van vleesvarkens en biggen. Van der Wolf: “Dat merken wij bij de GD aan het grote aantal vragen dat binnenkomt bij Veekijker Varken.”
Van der Wolf vindt het spijtig dat er sinds de invoering van de salmonellamonitoring in 2006 nauwelijks iets is gewijzigd in de resultaten. Het aandeel categorie 3-bedrijven schommelt sindsdien rond 5 procent, het aandeel categorie 2-bedrijven rond 20 tot 25 procent en het aandeel categorie 1 – bedrijven rond 70 tot 75 procent. “Er zit te weinig actie op de salmonellabeheersing”, vindt Van der Wolf. Varkenshouders ontvangen een brief wanneer hun bedrijf in de hoogrisicogroep valt, met het dringende verzoek er wat aan te doen. Maar daar blijft het bij.
Hygiëne op de eerste plaats
Volgens Van der Wolf zijn er prima mogelijkheden om salmonella te beheersen. Alles begint bij de stalhygiëne: het stringent toepassen van all-in-all-out en reinigen en desinfecteren van afdelingen. “Hier valt op menig bedrijf het nodige te verbeteren”, meent Van der Wolf. De GD constateert dat op verschillende bedrijven sommige afdelingen niet schoon worden gemaakt, zoals de ziekenboeg. Terwijl de varkenshouder dagelijks deze hokken in- en uitstapt. Ook slaan sommige varkenshouders de schoonmaak tijdens de koude wintermaanden gemakshalve over. En ten slotte zijn er bedrijven die de schoonmaak beperken tot het onder hoge druk met koud water wegspuiten van het vuil. De desinfectie wordt overgeslagen omdat het volgende koppel biggen alweer staat te wachten. “Zonder grondige reiniging en desinfectie is de salmonella-aanpak dweilen met de kraan open”, stelt Van der Wolf. Hij is voorstander van een controle op de reiniging en desinfectie, zoals gebruikelijk is in bijvoorbeeld de pluimveehouderij. De controle kan bijvoorbeeld plaatsvinden met rodacplaatjes, waarmee snel en gemakkelijk kan worden getoetst of de kiemen daadwerkelijk zijn verdwenen. “Ook heb je tegenwoordig prachtige systemen op de markt waarmee je het schoongemaakte hok kunt bemonsteren. Daartoe wordt wat water van de vloer op een plaatje gedruppeld, dit gaat enige tijd de broedstoof in, waarna het aantal achtergebleven kiemen het effect van de reiniging en desinfectie zichtbaar maakt. Nadeel van rodacplaatjes en andere systemen is dat je moet beschikken over een broedstoof. “Dierenartsen en voorlichters zouden deze controle kunnen opnemen in hun bedrijfsbegeleiding”, denkt Van der Wolf.
Schone biggen
Aanvoeren van besmette biggen is dweilen met de kraan open. Vleesvarkenshouders zouden hun aangevoerde biggen moeten controleren op salmonella. Een salmonellabesmetting zie je niet, die moet gemeten worden. Bijvoorbeeld met bloedonderzoek op het vermeerderingsbedrijf of net na opleg op het vleesvarkensbedrijf. En dan moeten de biggen écht negatief zijn (OD-waarde < 10). Mestbemonstering is een tweede mogelijkheid, aan het einde van de opfok vlak voor levering of op de klep van de vrachtwagen bij het uitladen. In dat laatste geval toets je ook de hygiëne van de vrachtwagen. Wanneer de biggen positief zijn, zal het vermeerderingsbedrijf actie moeten ondernemen. Uiteraard gelden ook voor het vermeerderingsbedrijf de eisen van een volledige all-in-all-out en de grondige reiniging en desinfectie van stallen.
Verlagen salmonellastatus
Een besmetting kan worden onderdrukt middels zuren of vaccinatie. “Het aanzuren van drinkwater hebben we onderzocht en dit helpt wel degelijk om de salmonellastatus te verlagen”, vertelt Van der Wolf. Maar het aanzuren van voer en of water helpt alleen als het consequent wordt toegepast, in de juiste doseringen en gedurende de hele rit tot aan de aflevering. “Geloof niet in verkoopverhalen van halve doseringen of een schema van enkele dagen per week. Halve doseringen gebruiken is weggegooid geld.” De aanpak van salmonella hoeft niet alleen maar geld te kosten. “Wij hebben een zwaar besmet bedrijf intensief begeleid en gezien dat een dergelijke besmetting zijn weerslag heeft op de groei en voerconversie. De kosten van het aanzuren zijn al gauw terug verdiend als de technische resultaten verbeteren.”
Vaccineren van zeugen of biggen is een tweede mogelijkheid voor het verlagen van de salmonellastatus. “Vaccinatie werkt goed”, aldus Van der Wolf. Desondanks zijn er in de praktijk weinig bedrijven die voor deze mogelijkheid kiezen. Vermeerderaars zien het als een kostenverhoging die zij niet terug kunnen verdienen. Daarbij geeft salmonella op zeugenbedrijven nagenoeg nooit problemen, ondanks dat zo’n 50 tot 60 procent van de vermeerderingsbedrijven bacteriologisch positief is. Vaccinatie van de zeugen zorgt ervoor dat de zeugen stoppen met het uitscheiden van salmonella met de mest, waardoor biggen geen besmetting meer oplopen in het kraamhok. Daarbij zorgt vaccinatie voor weerstand tegen de kiem bij de biggen. “De infectiedruk wordt hiermee dus flink verlaagd”, concludeert Van der Wolf. De biggenvaccinatie gebeurt via het drinkwater, op drie en zes weken leeftijd.
Van der Wolf vindt vaccinatie voor categorie 3-bedrijven een overweging waard als onderdeel van de aanpak.
De aanpak van salmonella bij opfokvarkens is bijzonder moeilijk. Deze dieren ondergaan veel behandelingen, zoals vaccinaties, en worden met regelmaat geselecteerd. De ene afnemer wil de dieren op 25 kilo ontvangen de andere op 40 kilo of dekrijp. Als het goed gaat met de vleesvarkens, hoef je niet het hok in. Bij opfokvarkens ligt dat anders en wordt er regelmatig het hok ingestapt. Deze bedrijven zouden erg goed moeten nadenken over de ‘laarzenhygiëne’, adviseert Van der Wolf.