Staatssecretaris Dijksma wil het snavelbehandelen in 2018 verbieden. Hierdoor ontstaat de angst dat het verenpikken in hogere mate zal voorkomen op pluimveebedrijven en tot veel economische schade zal leiden.
Hoewel het snavelbehandelen van kippen de afgelopen jaren steeds diervriendelijker is geworden – zo mogen de snavels sinds oktober 2011 alleen nog maar met infrarood worden behandeld – wordt er in de politiek nog steeds een heftige discussie gevoerd over het verbieden van snavelbehandelen. Sharon Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken, heeft bepaald dat het verbod op onder andere snavelbehandelen definitief van kracht gaat op 1 september 2018. Dit verbod staat al sinds 1996 in de planning, maar baart toch veel pluimveehouders zorgen. Met het verbod op snavelbehandeling ontstaat de angst dat het verenpikken in hogere mate zal voorkomen op pluimveebedrijven en tot veel economische schade kan leiden.
Pikken naar de veren
Er wordt van verenpikken gesproken wanneer de ene hen naar de veren van een andere hen pikt, of deze er zelfs uittrekt. Dit in tegenstelling tot agressief pikken waarbij er door hennen die hoger in de pikorde staan wordt gepikt naar hennen die lager in de pikorde staan. Er wordt bij agressief pikken niet specifiek op de veren gericht, maar vooral op de kop. Het agressief pikken is een natuurlijk gedrag om de pikorde te bepalen. Verenpikken is dit echter niet. Binnen het verenpikken kunnen we onderscheid maken tussen zachtaardig pikken en ernstig pikken. Bij het zachtaardig pikken wordt er alleen gepikt en worden de veren er niet uitgetrokken. Over het algemeen geeft dit geen schade bij het dier. Bij ernstig pikken is hiervan wel sprake. De veren worden meestal om de nek en op de rug boven de staatveren uitgetrokken. De hen waarvan de veren worden uitgetrokken, reageert hier meestal op door luid te kakelen of door weg te lopen.
Hogere kostprijs
Verenpikken geeft zowel problemen op economisch gebied als op het gebied van het welzijn van de dieren. Hennen waarvan veel veren zijn uitgetrokken kunnen minder goed hun warmte vasthouden en hebben daardoor veel energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Hierdoor moeten ze meer voer tot zich nemen, wat leidt tot een hogere kostprijs van de eieren. Het uittrekken van de veren is ook pijnlijk voor het dier, wat het welzijn van het dier vermindert. Verenpikken wordt ook als een welzijnsprobleem gezien omdat het zou kunnen leiden tot kannibalisme. Dit doordat bij het uittrekken van de veren bloedinkjes kunnen ontstaan die stimuleren tot kannibalisme. Het kannibalisme is erg pijnlijk en kan fataal aflopen voor de gepikte hen.
Pikgedrag snel gekopieerd
Het gedrag van verenpikken kan zich erg snel binnen een koppel verspreiden. Dit kan op drie manieren en vaak worden al deze manieren in een koppel gezien. Ten eerste omdat door het verenpikken van enkele dieren het koppel verstoord raakt en de rest van de dieren abnormaal gedrag gaat vertonen, zoals verenpikken. Hierdoor raakt het koppel nog verder verstoord, waardoor er nog meer abnormaal gedrag komt en zo komt het koppel in een vicieuze cirkel terecht. Ten tweede kunnen hennen het verenpikgedrag van andere hennen zien en dit gedrag kopiëren. Andere hennen kunnen het dan weer van haar kopiëren. Ten derde kan het verenpikgedrag door een koppel verspreiden, simpelweg omdat de kale plekken op de dieren aantrekkelijk zijn om naar te pikken.
Meer theorieën
Er zijn verschillende theorieën over de oorzaak van verenpikken en over het algemeen kan worden gesteld dat er geen eenduidige oorzaak is. Er is een genetische factor die invloed heeft, waardoor kan worden gesteld dat bij het ene merk het verenpikgedrag meer voorkomt dan bij andere merken. Maar niet alleen de genetica is van belang. Ook de manier waarop de dieren worden gehouden is erg belangrijk. De opfokperiode wordt veelal als cruciaal gezien voor het risico op het ontwikkelen van verenpikken. Het verenpikgedrag kan al aanwezig zijn tijdens de opfok, maar is moeilijk te onderscheiden omdat de dieren nog hun veren aan het wisselen zijn. Het is echter erg belangrijk om hierop te letten, want dieren die al tijdens de opfokperiode minimale tekenen vertonen van het verenpikgedrag, zullen tijdens de legperiode het gedrag veel meer tonen. Tijdens de opfok leren de opfokhennen ook wat ze wel en wat ze niet mogen eten. In de natuur leren ze dit van hun moeder, maar in de pluimveesector is het meestal gewoon proberen. De dieren kunnen dus ook naar elkaar gaan pikken. Om dit te voorkomen moet er genoeg voer op vloerniveau aanwezig zijn waarnaar ze kunnen pikken. Maar ook de watergift, waterkwaliteit, staltemperatuur en ventilatie moeten in orde zijn.
Dit verhaal is gepubliceerd in vakblad Veehouder en Veearts.