In augustus 2006 werd bluetongue (blauwtong) voor het eerst in Nederland vastgesteld. Al snel bleek het om serotype 8 (BTV-8) te gaan, een type dat nog niet eerder in Europa was vastgesteld. Dat schrijven René van den Brom en Piet Vellema, specialisten gezondheidszorg kleine herkauwers bij de Gezondheidsdienst voor Dieren, in vakblad Veehouder en Veearts.
In de periode van 2006 tot en met 2008 heeft de Nederlandse veehouderij te kampen gehad met veel problemen die het gevolg waren van een infectie met dit virus. Het virus werd tevens in meerdere andere West-Europese landen vastgesteld. Een intensieve vaccinatiecampagne heeft er mede toe geleid dat de ziekte net zo plotseling weer verdween als dat ze gekomen was. Sinds februari 2012 heeft Nederland weer officieel de status van bluetongue-vrij.
Afgelopen twee jaar heeft zich in Zuidoost-Europa een uitbraak voorgedaan met bluetonguevirus-4 (BTV-4). Afgelopen winter werd gewaarschuwd voor mogelijke verspreiding van dit serotype naar andere delen van Europa. Dit lijkt tot nu toe niet het geval. In augustus van dit jaar is BTV-8 opnieuw opgedoken in Europa, ditmaal in het midden van Frankrijk en dit is sinds 2011 weer het eerste geval in Europa. De vraag die nu rest is of en hoe de uitbraak zich dit keer zal verspreiden. Dit artikel beschrijft enkele achtergronden van bluetongue in de hoop dat u de ziekte beter herkent als die zich mocht voordoen.
Bluetongue is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het bluetonguevirus (BTV). De ziekte kan bij alle herkauwers voorkomen, maar met name schapen kunnen ernstig ziek worden en sterven. Het virus wordt van het ene naar het andere dier verspreid via een vector (knutten). Runderen spelen een belangrijke rol in de verspreiding van de ziekte, aangezien de vector zich liever voedt op runderen dan op schapen. Bovendien dragen runderen het virus langer bij zich dan schapen. Het BTV kan niet bij andere diersoorten dan herkauwers ziekte veroorzaken (geen zoönose!).
Verschillende serotypen
Tot voor kort waren er 24 serotypen van het BTV bekend. In de afgelopen jaren zijn drie nieuwe serotypen beschreven. De uitingsvorm van de 27 verschillende serotypen is niet gelijk. Zo lijken de meest recent ontdekte typen (bijvoorbeeld Toggenburg Orbivirus (BTV-25)) minder klinische klachten te veroorzaken en werd tussen 2006 en 2008 duidelijk dat BTV-8 veel meer klinische verschijnselen bij runderen gaf dan andere serotypen. Daarbij moeten we wel bedenken dat klinische verschijnselen tussen rassen kunnen verschillen, en tot nu toe hebben we in Nederland maar met één serotype te maken gehad.
Klinische verschijnselen
Bluetongue kenmerkt zich door koorts, ontsteking van het mond- en neusslijmvlies, oedeem en hyperemie van de kroonranden en spierbeschadiging. Na een incubatietijd van 5 tot 20 dagen kan het verloop van de infectie variëren van geen tot zeer ernstige ziekteverschijnselen gepaard gaande met sterfte. De ernst van de verschijnselen is onder andere afhankelijk van de virulentie van het virus, het ras en de weerstand van de gastheer. De infectie kan worden gecompliceerd door secundaire bacteriële infecties. Bluetongue zorgt met name voor klinische klachten bij schapen. De besmette dieren zijn suf, hebben geen eetlust, hebben ingevallen flanken en vermageren snel. Er kan oedeemvorming en beschadiging optreden van de slijmvliezen. Aangedane dieren kunnen overvloedig speekselen en hebben neusuitvloeiing en traanogen. Door ontsteking aan de kroonrand worden dieren kreupel. Ook spieren worden aangetast waardoor dieren stijf zijn en verlamd kunnen raken. Andere mogelijke symptomen zijn ademhalingsproblemen, diarree, oedeem van de kop, uitvallen van wol en vruchtbaarheidsproblemen. Ernstig zieke dieren kunnen na weken tot soms maanden volledig herstellen. Ook kan sterfte optreden zonder voorafgaande symptomen. De blauwe tong, die ontstaat door zuurstofgebrek en waaraan de ziekte haar naam dankt, wordt maar zelden gezien. Bij runderen zijn de klachten vaak milder dan bij schapen, maar vergelijkbare verschijnselen als algehele malaise, koorts, laesies aan slijmvliezen, speekselen, neusuitvloeiing, oogontsteking en kreupelheid kunnen worden waargenomen.
Voorkomen in Europa
Het voorkomen van bluetongue wordt continu gemonitord. In Europa is het voorkomen van BTV-1, 2, 4, 8, 9 en 16 gemeld. In Zuid-Europa zijn onder andere BTV-1 en 4 endemisch. Sinds 2014 doet zich in Zuidoost-Europa een uitbraak van BTV-4 voor. In Figuur 1 is zichtbaar welke serotypen BTV in Europa voorkomen.
Vaccinatie
Na de uitbraak van 2006 is in 2008 gestart met een uitgebreide vaccinatiecampagne. Het idee achter vaccinatie is om niet alleen dieren te beschermen doordat ze na vaccinatie actief afweerstoffen aanmaken, maar door de vaccinatie zijn er ook minder vatbare dieren en loopt de infectie op een gegeven moment dood. In februari 2012 is Nederland officieel vrij geworden van BTV-8. Vanaf dat moment was vaccinatie tijdelijk niet meer toegelaten. In de loop van 2012 is op basis van een risico-analyse vaccinatie opnieuw toegelaten. Er zijn in Nederland vaccins geregistreerd voor bluetongue.
Wat te doen bij verdenking?
Bluetongue is een aangifte- en bestrijdingsplichtige ziekte op basis van artikel 15 van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Wanneer veehouder en/of dierenarts de aandoening op basis van klinische verschijnselen niet kunnen uitsluiten, zullen zij dat moeten melden bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het betreffende bedrijf zal vervolgens door een specialistenteam worden bezocht en daarna zullen er monsters voor diagnostiek worden genomen. Deze monsters zullen vervolgens bij het Centraal Veterinair Instituut (CVI) worden onderzocht. Op basis van de uitslag van het onderzoek zullen, indien nodig, maatregelen worden genomen.
Dit artikel is gepubliceerd in het oktobernummer van vakblad Veehouder en Veearts.