De UDD-regeling wordt gedeeltelijk aangepast naar aanleiding van de evaluatie van de regeling in 2015. Dat schrijft staatssecretaris Martijn van Dam in een brief aan de Tweede Kamer. De aanpassingen in met name het tweedekeusmiddelenbeleid moeten de uitvoerbaarheid van de UDD-regeling door veehouders en dierenartsen verbeteren.
Van Dam heeft onder meer besloten dat voor maximaal drie aandoeningen die op het bedrijfsbehandelplan staan vermeld, een maximumhoeveelheid aan tweedekeusmiddelen op het bedrijf aanwezig mag zijn en door de veehouder onder voorwaarden mag worden ingezet. Deze maatregel vervangt de bestaande generieke knelpuntaandoeningenaanpak, aldus de staatssecretaris.
De voorraad tweedekeusmiddelen voor jonge kalveren, jongvee en melkkoeien op een melkveebedrijf en voor zeugen, biggen en vleesvarkens wordt gemaximaliseerd tot 10 procent van de aanwezige en voor de aandoening of ziekte vatbare dieren in een stal.
De huidige afvoerplicht van tweedekeusmiddelen na veertien dagen wordt geschrapt. Daarnaast wordt geregeld dat veehouders op een verantwoorde wijze hun diergeneesmiddelen waarvan de houdbaarheidstermijn is overschreden kunnen inleveren.
Standaard bezoekfrequentie met contactmoment
Het verplichte bezoek bij gebruik van tweedekeusmiddelen voor individuele behandeling in de twee weken voorafgaand aan de behandeling, wordt omgezet naar een standaardbezoekfrequentie aangevuld met het verplichte contactmoment. De bezoekfrequentie van de dierenarts wordt in de hoogrisicoperiode van jonge kalveren (tot zes weken na binnenkomst op het bedrijf) en biggen (tot en met de leeftijd van acht weken) verhoogd naar eens in de twee weken. In die periode is het contactmoment niet verplicht en gelden de afspraken zoals gemaakt tijdens het tweewekelijkse bezoek.
Veehouders belonen
Uit de evaluatie bleek ook dat de huidige UDD-regeling geen stimulerend of belonend effect uitstraalt. Van Dam onderzoekt nog of veehouders die weinig antibiotica gebruiken beloond kunnen worden. Gedacht wordt aan het vrijstellen van veehouders van bijvoorbeeld: het evalueren van het gebruik van antibiotica in elk regulier bedrijfsbezoek; het tweewekelijkse bedrijfsbezoek in de hoogrisicoperiode; het jaarlijks aanscherpen van de bedrijfsspecifieke reductiedoelstelling.
Staatssecretaris Van Dam streeft ernaar om de nieuwe maatregelen uiterlijk 1 oktober 2016 in te voeren.