De variatie in resistentie tegen worminfecties bij ooien na het aflammeren wordt voor 18 procent bepaald door de genetica van de ooien. Dat blijkt uit nieuwe analyses van gegevens over de jaren 2014 en 2015, meldt de Nederlandse Schapen- en Geitenfokkers Organisatie (NSFO).
Volgens de NSFO betekent dit percentage dat er goed op wormresistentie is te selecteren middels fokkerij. Dieren die meer resistent zijn tegen worminfecties hebben lagere ei-uitscheidingen en worden dus minder snel ziek van een worminfectie. Ook zorgen zij voor een lagere weidebesmetting. De resultaten van 2016 worden later dit jaar bekend, daarna worden de eerste fokwaarden gepubliceerd, aldus de NSFO.
Nieuws | Schaap-Geit