Tekenbeten bij mensen komen de laatste jaren steeds vaker voor. Ook paarden hebben een grotere kans om door een teek gebeten te worden. Besmette teken kunnen bijvoorbeeld de ziekte van Lyme overdragen, maar ook minder bekende aandoeningen zoals anaplasmose. Dat meldt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).
In Nederland leeft van oudsher de Ixodus ricinus, ofwel de schapenteek. Deze teek kan de ziekte van Lyme overbrengen. Een andere bedreiging vormt de komst van de tekensoort Dermacentor reticulatus. De Dermacentor-teek kan piroplasmose overbrengen op paarden. Er zijn twee vormen van piroplasmose: equine babesiose (veroorzaakt door Babesia caballi) en equine theileriose (veroorzaakt door Theileria equi). Theileria equi wordt door de teek niet op zijn nageslacht overgedragen. Bij paarden is de ziekte heel moeilijk te bestrijden, het paard is het ‘reservoir’. Babesia caballi wordt wel door een volwassen vrouwtjesteek overgedragen op haar tekeneitjes. De teken zelf vormen hier het belangrijkste reservoir. Deze vorm van piroplasmose is wel goed behandelbaar bij het paard.
Geen afweerstoffen
In gebieden waar piroplasmose regelmatig voorkomt en de paarden afweerstoffen hebben, verloopt een infectie vaak symptoomloos. In Nederland hebben de meeste paarden echter geen afweerstoffen en kunnen er wel klinische symptomen optreden, zo meldt de GD. Bij acute gevallen is sprake van hoge koorts (hoger dan 40 graden Celsius), benauwdheid, ernstige bloedarmoede, geelzucht, bloed in de urine, rode slijmvliezen en soms lichte koliek. In minder acute gevallen komen, naast de eerder genoemde symptomen vaak ook gewichtsverlies en wisselende periodes met koorts voor. De kleur van de oog- en mondslijmvliezen kan variëren van lichtroze tot helgeel. In de chronische fase zijn er geen specifieke symptomen maar hebben de paarden vage klachten zoals een gebrekkige eetlust, slecht presteren en verlies van spiermassa.
Ziekte van Lyme
Borrelia burgdorferi, de veroorzaker van de ziekte van Lyme, wordt overgedragen door Ixodes-teken. Deze teken moeten minstens achttien uur op het paard aanwezig zijn om de infectie over te dragen. Verschillende klinische symptomen zijn toegeschreven aan infecties met Borrelia burgdorferi: koorts, gewrichtsontsteking, kreupelheid, spierpijn, lusteloosheid, oogontsteking, hersenontsteking en verwerpen. Het oorzakelijke verband tussen een infectie met Borrelia burgdorferi en de ziekteverschijnselen is echter moeilijk aan te tonen bij het paard.
Anaplasmose
Anaplasma phagocytophilum wordt overgedragen door Ixodes- en door Dermacentor-teken. In Nederland zijn inmiddels Anaplasma phagocytophilum-infecties bij paarden aangetoond en beschreven. De klinische verschijnselen zijn niet erg specifiek: koorts, lusteloosheid, gebrek aan eetlust, vochtophoping in de achterbenen, spierpijn, incoördinatie en geelzucht kunnen optreden. Daarom kan het zeer lastig zijn de aandoening te onderscheiden van andere aandoeningen. De infectie kan echter ook volledig symptoomloos verlopen. Vaak vindt spontaan klinisch herstel plaats binnen 7 tot 21 dagen, maar een infectie kan ook dodelijk zijn.
Maatregelen
Teken klimmen tussen maart en oktober in grasstengels of struikgewas en laten zich op een passerende gastheer vallen, bijvoorbeeld tijdens een buitenrit of als paarden in een weide met lang gras lopen. Het is vooral belangrijk om een teek zo snel mogelijk te verwijderen, aldus de GD. Hoe langer ze op het paard aanwezig zijn, hoe meer kans op overdracht van een infectie. Gebruik hiervoor een speciale tekentang of tekenpincet. Deze zijn verkrijgbaar bij apotheek en dierenarts. Probeer te voorkomen dat de teek stukgeknepen of geplet wordt, want dan leegt de teek zijn maaginhoud in zijn gastheer en is de kans op besmetting groter. Dat gebeurt ook bij pogingen tot verdoving van de teek met alcohol; dit is daarom niet aan te raden. Ontsmet na het verwijderen van de teek de bijtplek met betadine.