Vroegtijdige detectie van rhinopneumonie is nodig om besmette dieren zo snel mogelijk te kunnen isoleren. Dat zegt Eefke Weesendorp, Hoofd Diagnostiek en Crisisorganisatie bij Wageningen Bioveterinary & Research (WBVR).
Weesendorp: “Het voorkomen van de verspreiding van het equine herpes virus, de verwekker van rhinopneumonie, is cruciaal in het afwenden van een uitbraak. Diagnostiek speelt hierin een belangrijke rol.”
PCR op neusswabs of bloedmonsters
Omdat rhinopneumonie op basis van klinische verschijnselen van de voorste luchtwegen niet onderscheiden kan worden van equine influenza, equine viral arteritis of van andere ademhalingsinfecties kan een definitieve diagnose alleen worden gesteld aan de hand van virusisolatie of PCR op neusswabs en bloedmonsters. Dit kan al ingezet worden in een vroeg stadium van de infectie.
Er zijn twee equine herpes virus typen die veel voorkomen. In Nederland komt besmetting met type 4 (EHV4) wijdverspreid voor. EHV4 veroorzaakt vooral griepachtige verschijnselen. Infecties met type 1 (EHV1) komen wereldwijd voor in alle landen met een paardenindustrie van betekenis. EHV1 kan resulteren in ontstekingen van de voorste luchtwegen, soms longontsteking, abortus, sterfte direct na geboorte of neurologische symptomen bij paarden en ezels.
De PCR-test, die het virus aantoont, kan onderscheid maken tussen EHV-1 (de verwekker van de uitbraak in Spanje) en EHV-4. Daarnaast kan Wageningen Bioveterinary & Research antistoffen aantonen, die duiden op het doormaken van een infectie.