In de eerste helft van 2023 is met pathologisch onderzoek bij GD listeriose vastgesteld bij veertien volwassen runderen en twee verworpen vruchten. Dit aantal is vergelijkbaar met het totaal aantal gevallen over heel 2022 (18) en 2021 (15). Dat meldt de Gezondheidsdienst voor Dieren.
Een mogelijke verklaring van deze toename is volgens de GD het voederen van minder goed gewonnen en geconserveerde maïs- of graskuilen uit de zomer van 2022. In slecht geconserveerde kuilen daalt de pH minder goed, waardoor groei van de bacterie Listeria monocytogenes minder wordt geremd. Ook bij kuilen die veel grond bevatten (door bijvoorbeeld veel molshopen in het land) is het risico op de aanwezigheid van listeria groter. De kiem komt voor in de omgeving, onder andere in water en grond. Infecties komen bij herkauwers tot stand via kleine wondjes in de mondholte of in het neus- of oogslijmvlies, met verspreiding van de bacterie via de zenuwbanen naar het verlengde merg. De klinische verschijnselen zijn koorts, hersenverschijnselen (speekselen, incoördinatie, cirkelen en eenzijdige aangezichtsverlamming) en abortus in de laatste drie maanden van de dracht.
Listeriose wordt beschouwd als een zoönose. Infecties bij de mens ontstaan vooral via het eten van voedsel dat besmet is met listeria (bijvoorbeeld producten bereid met ongepasteuriseerde melk), maar ook door direct contact met besmet materiaal, zoals ontlasting van dieren en met besmette grond. Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) meldde over het voorjaar van 2023 een stijging van het aantal Listeria monocytogenesinfecties bij herkauwers. Ook hier wordt dezelfde oorzaak vermoed.