Er zijn momenteel drie vaccins op de markt en beschikbaar voor dierenartsen om runderen mee te vaccineren tegen blauwtonginfecties met serotype 3. Bij eerdere uitbraken bleek dat vaccinatie tegen blauwtong zeer effectief is om een nieuwe uitbraak een halt toe te roepen. Ook verlaagt vaccinatie de ziektelast en impact voor dieren en veehouders. Daarover schrijft de Gezondheidsdienst voor Dieren.
Op 5 september 2023 werd blauwtong serotype 3 (BTV-3) voor het eerst vastgesteld in Nederland. Sinds die eerste melding liep het aantal besmettingen in hoog tempo op en bij duizenden rundveebedrijven werden verschijnselen gemeld. Bij runderen werd vooral een daling in melkproductie, kreupelheid en een verhoogde sterfte bij volwassen vee gezien. De impact in de totale rundveesector was groot. Op dit moment zijn er in 2024 in Nederland bij herkauwers nog geen nieuwe gevallen vastgesteld.
Op dit moment lijkt er, zo meldt de GD, voldoende vaccin beschikbaar om runderen te kunnen vaccineren voordat een mogelijke piek van uitbraken in augustus/september 2024 aanbreekt. Daarmee kunnen de dieren beschermd worden en blijft de impact voor de rundveehouderij in Nederland zo beperkt mogelijk. Voor exportdieren is er de vaccinatiemodule.
Voor een goede inschatting van het risico op nieuwe infecties in 2024 heeft Royal GD (in opdracht van LNV en de sectoren) een prevalentieonderzoek uitgevoerd onder alle melkveehouderijen in Nederland. Op basis van dit onderzoek is er een inschatting gemaakt van het percentage runderen dat na 2023 antistoffen heeft tegen blauwtong in de tankmelk en daarmee waarschijnlijk beschermd zal zijn tegen nieuwe BTV-3-infecties in 2024. Uit de prevalentiestudie bleek dat bedrijven in het midden van Nederland het hardste geraakt zijn en dat daar de meeste dieren besmet zijn geraakt. Maar zelfs in de gebieden die heftig geraakt zijn door de blauwtonguitbraak zijn nog lang niet alle dieren besmet geweest en zijn dus niet beschermd. Daarnaast kan jongvee, ook op een bedrijf waar wel veel melkkoeien besmet zijn geraakt, toch nog onbeschermd zijn door bepaalde managementfactoren zoals wel of geen weidegang en/of bepaalde huisvestingsfactoren (ventilatie).
Veehouders in het zuiden en oosten van het land zijn in veel mindere mate geraakt door de uitbraak van 2023. Zij zijn zich daardoor mogelijk minder bewust van de heftige gevolgen die een uitbraak met zich mee kan brengen. Hierdoor overwegen deze bedrijven misschien niet te vaccineren, terwijl het juist van belang is dat ook zij runderen vaccineren.