De ziekte van Marek is een virusziekte. Het is een van de meest besmettelijke ziekten bij pluimvee. De ziekte van Marek kenmerkt zich door tumorvorming. Ook eenzijdige verlamming komt vaak voor.
Oorzaak
De ziekte wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat bekendstaat als MDV (Marek’s Disease Virus). Het virus wordt overgedragen via huidcellen en veerfollikelcellen die als stofdeeltjes worden verspreid. Het Marek-virus kan lang in het milieu aanwezig blijven. Besmetting van de dieren treedt op door het inademen van virusbevattende stofdeeltjes. Met name jonge kuikens zijn zeer gevoelig voor deze ziekte.
Verschijnselen
Er zijn drie vormen van de ziekte van Marek: de klassieke (neuraal) vorm met zenuwaantasting, de oogvorm (oculair) en de acute (visceraal) vorm. Bij de klassieke vorm bepalen de zenuwen die zijn aangetast het ziektebeeld, bijvoorbeeld pootverlamming, vleugelverlamming, ademnood of kropverlamming; sterfte treedt op bij dieren die tegen de leg zijn.
Bij de oogvorm wordt de pupil kleiner en onregelmatig van vorm en de normaal donkere iriskeur verandert in grauw-grijs gevlekt. Deze vorm veroorzaakt de minste schade.
Bij de acute (visceraal) vorm ontstaan gezwellen (tumoren) in diverse inwendige organen en de sterfte treedt meestal vroeger op dan bij de klassieke vorm, namelijk rond de leeftijd van 3 maanden.
Viscerale of acute Marek wordt gekenmerkt door plotselinge hoge uitval zonder specifieke symptomen. Er treden geen verlammingsverschijnselen op.
Behandeling en preventie
De ziekte van Marek valt niet te behandelen als dieren eenmaal zijn besmet: er zijn geen geneesmiddelen tegen de ziekte.
Eendagskuikens worden gevaccineerd tegen één of meerdere serotypes van het virus met een levend vaccin.
Ondanks het vaccineren, komen uitbraken van de ziekte van Marek nog steeds voor. De meest voorkomende oorzaken van een uitbraak zijn: onzorgvuldig uitgevoerde entingen; onvoldoende hygiëne op jonge leeftijd (voordat het vaccin bescherming biedt); verhoogde gevoeligheid van de dieren, al dan niet genetisch bepaald, voor stressfactoren die tot weerstandsvermindering leiden; het ontstaan van nieuwe kwaadaardige (pathogene) virusvarianten