Paardeninfluenza is een ernstige luchtweginfectie. Het is een verzamelnaam voor verschillende typen van een virus dat vooral via neus op neus contact wordt verspreid. Influenza is de virale luchtweginfectie die het vaakst voorkomt.
Oorzaak
Paardeninfluenza verspreidt zich via direct contact met het neusslijm, maar ook via vochtdeeltjes door de lucht, bijvoorbeeld na hoesten en niezen. De ziekte veroorzaakt ontstekingen van de bovenste luchtwegen en soms ook van de longen. Alle paarden kunnen het krijgen, maar met name jonge en oudere dieren met verminderde weerstand zijn kwetsbaar.
Verschijnselen
Een besmet paard krijgt hoge koorts, droge hoest en een waterige snotneus. In sommige gevallen krijgen paarden ook dikke benen. Omdat de afweer verzwakt, kan een paard naast een virus ook bacteriële infecties oplopen. Dat is te zien aan neusuitvloeiing die dan dikker en geler wordt. In het geval van een bacteriële infectie wordt de hoest rochelend. Normaal gesproken is een paard ongeveer een week ziek door influenza. Als er bacteriële infecties ontstaan kan het langer duren.
De meeste paarden herstellen volledig, maar in uitzonderlijke gevallen ontstaat blijvende schade, zoals dampigheid. Daarbij is de rek uit de longblaasjes, waardoor het paard moeizamer ademhaalt en snel moe is bij inspanning.
Behandeling en preventie
Paarden kunnen worden gevaccineerd tegen influenza. Komt het paard met influenza in aanraking, dan is zijn eigen afweer daar door de vaccinatie op voorbereid. Voor een goede bescherming tegen influenza is een basisvaccinatie nodig en een jaarlijkse herhaling, om het afweersysteem alert te houden. Hoe meer paarden zijn gevaccineerd, hoe minder kans op een ernstige uitbraak van influenza.
Twee weken na de tweede inenting van de basisvaccinatie is een paard pas afdoende beschermd tegen influenza. Die tijd heeft het lichaam nodig om antistoffen aan te maken. Paarden die zijn gevaccineerd zijn zelf beschermd tegen de ziekte, maar kunnen het virus nog wel overdragen. Daarom is het van belang dat alle paarden in een stal worden gevaccineerd. Veulens krijgen afweerstoffen binnen via de moedermelk, als de merrie tijdig en correct is gevaccineerd. Als de merrie goed is gevaccineerd, kan het veulen het beste op zes maanden worden gevaccineerd, met een herhaling na vier weken. Vervolgens wordt na een half jaar nog een keer ingeënt, waarna een jaarlijkse herhaling volstaat voor een afdoende bescherming. Bovenal geldt: Een goede weerstand en op tijd inenten kan veel leed voorkomen.
- Horse Care – Gezondheidsdienst voor dieren
- Influenza – MSD Animal Health
- Equine influenzavirus- Literatuurstudie Universiteit Gent