De kalversterfte op zowel melkvee- als vleeskalverbedrijven is tussen 2018 en het derde kwartaal van 2019 gedaald ten opzichte van 2016 en 2017. Dat meldt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Er waren meer bedrijven zonder sterfte, meer bedrijven met lage sterftepercentages en minder bedrijven met een hoge sterfte.
Extra waakzaamheid bij het afkalfproces van eerstekalfskoeien draagt bij aan een lagere kalversterfte, blijkt uit onderzoek van de GD naar de kalversteftecijfers. Bij bedrijven met veel verschil in sterfte tussen vaars- en stierkalveren is volgens de GD nog winst te behalen. Preventieve maatregelen, zoals het verhogen van de immuniteit van kalveren door vaccinatie, zorgt ook voor een lagere kalversterfte. Problemen in de opstartfase van de koeien leidt tot een hogere kalversterfte. Ook bij extreem koude of warme buitentemperaturen is er een hogere kalversterfte op melkveebedrijven.
De implementatie van het Kalversterftekengetal, KalfOK en het KalfVolgSysteem (KVS) gingen volgens de GD samen met een duidelijke verlaging van kalversterfte. Dergelijke instrumenten geven veehouders en hun dierenartsen inzicht in de cijfers en zijn daarmee een hulpmiddel om de jongveeopfok te blijven optimaliseren.
In de praktijk | Nieuws | Rundvee