Met het opheffen van de superheffing maken veel melkveehouders de overstap van koemelk naar kunstmelk. Bij deze overstap zijn er aantal aandachtspunten, schrijft Marjan Leneman in Veehouder en Veearts.
Op het gebied van kunstmelk voor kalveren valt veel te kiezen, omdat er met verschillende samenstellingen aan verschillende doelstellingen tegemoet gekomen wordt. Maar de hoofdkeuze is die tussen producten gebaseerd op magere melkpoeder en producten gebaseerd op weipoeder. Omdat er aan de basis nog veel toegevoegd wordt, is dat verschil niet altijd even duidelijk. Er worden ook combinaties van beide gemaakt.
Het echte onderscheid tussen magere melkpoeder- en weipoederproducten zit in al dan niet stremmen. Magere melkpoederproducten bevatten caseïne-eiwitten, waardoor melk stremt en de vertering langzamer verloopt dan bij weipoederproducten waarin geen caseïne zit. De kalveren zullen bij een niet-stremmend product minder lang verzadigd zijn, waardoor ze eerder aan kracht- en ruwvoer beginnen en de pensontwikkeling vroeger op gang komt. Dat kan voor vaarskalveren een goede keuze zijn.
Bij de keuze voor kunstmelk speelt nog meer. Henk van der Horst van Denkamilk ziet drie zaken die bij de keuze tegen elkaar afgewogen worden: veiligheid, prijs en groei. Met veiligheid bedoelt hij de verteringsbelasting voor het kalf. De toegevoegde eiwitten (en andere nutriënten) kunnen goed of minder goed verteerbaar zijn. Er wordt voor een hoge veiligheid met duurdere grondstoffen gewerkt.
De prijs is in de melkveesector echter minder van belang dan in de vleesveesector, omdat kunstmelk in de melkveehouderij niet heel zwaar drukt op het totale budget.
Voor de groei zijn de eiwit- en energieverhoudingen belangrijk en gaat het bij melkvee om het bereiken van snelle slanke groei. Wei- en melkpoederproducten kunnen in dezelfde eiwit- en energieverhoudingen worden samengesteld.
Op de verpakking van de kunstmelkproducten staat aangegeven hoe de aanlengverhouding is en daar kan volgens de producenten beter niet te veel van afgeweken worden. Zowel te dik als te dun beïnvloedt de nutriëntenopname nadelig.
De voorkeur voor een melktaxi of een drinkautomaat ligt aan de bedrijfsomstandigheden. Op familiebedrijven met arbeid als beperkende factor wordt steeds meer overgegaan op drinkautomaten. Terwijl nog grotere bedrijven vaker kiezen voor een melktaxi.
Het hele artikel over kunstmelk van Marjan Leneman kunt u lezen in vakblad Veehouder en Veearts editie rundveehouderij van juli.
Geen categorie | Nieuws | Rundvee