Influenza (griep) is een acute ontsteking van de luchtwegen die wordt veroorzaakt door influenzavirussen. Influenza wordt beschouwd als een belangrijke veroorzaker van luchtwegproblemen: influenza is verantwoordelijk voor de helft van de luchtwegproblemen in Nederland. Het influenzavirus komt op alle varkensbedrijven in Nederland voor. Uit Europees onderzoek blijkt dat bijna elk varken weleens geïnfecteerd is geweest met influenza.
Bij varkens levert een ongecompliceerde influenza-uitbraak meestal weinig schade op, maar soms is de schade groot: het virus kan lang op het bedrijf blijven circuleren en het is bij elke nieuwe afdeling vleesvarkens steeds weer de aanstichter van luchtwegproblemen.
Mensen kunnen ook besmet raken met varkensgriep: in Nederland is deze infectie in 1986, 1993 en 2016 bij de mens vastgesteld, zie ook het bericht RIVM: varkensgriep gevonden bij mens en Vragen en antwoorden over varkensgriep (RIVM).
Oorzaak
Er circuleren momenteel drie verschillende subtypes van influenza in Europa, dus ook in Nederland. Het betreffen: H1N1 (sinds 1979), H3N2 (sinds 1984) en H1N2 (1994). H1N1 komt in Nederland het meest voor. De ziekte komt het bedrijf meestal binnen met aangekochte, besmette varkens en via de lucht. Varkens tussen vijftien en achttien weken zijn het gevoeligst. De ziekteverschijnselen zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid opgenomen virus. Op fok- en vermeerderingsbedrijven kan het virus persisteren in gespeende biggen.
Verschijnselen
Bij een klassieke (acute) uitbraak van influenza zullen vooral ernstige symptomen, zoals koorts (40,5 tot 41,5 graden Celsius), anorexie, sufheid, hoestaanvallen en verwerpen opvallen. De infectie kan zich in zeer korte tijd verspreiden. Na ongeveer twee weken zijn de ernstigste symptomen voorbij en zullen secundaire infecties het verdere verloop en herstel van de dieren bepalen.
Als een influenzavirus langdurig op een bedrijf circuleert, waarbij voortdurend gevoelige dieren op het bedrijf aanwezig zijn (enzoötische uitbraak), zijn de symptomen minder duidelijk en beperken de ziekteverschijnselen zich tot enkele dieren.
Behandeling en preventie
Een acute influenza-uitbraak is eenvoudig aan te tonen met een neusswab van zieke dieren en vervolgens een PCR of virusisolatie. Daarnaast kan er seroconversie worden aangetoond.
Enzoötische influenza-uitbraken zijn niet zo makkelijk aan te tonen, maar het is wel mogelijk om met zeer grote waarschijnlijkheid een enzoötische uitbraak vast te stellen.
Het influenzavirus is niet gevoelig voor antibiotica. Bij een ongecompliceerde griepuitbraak is het toedienen van antibiotica dus niet noodzakelijk. De varkenshouder moet zorgen voor onbeperkt fris drinkwater en rust. Eventueel kan hij, in overleg met de dierenarts, enkele dagen aspirine verstrekken via het drinkwater. Bij risico van secundaire bacteriële infecties kan gedurende vijf dagen een antibioticum worden verstrekt, bij voorkeur via het drinkwater.
Vaccinatie tegen influenza wordt regelmatig toegepast, vooral bij zeugen. Er zijn vaccins die werken zijn twee virusstammen en tegen drie virusstammen. Vaccinatie zal bijdragen aan het verminderen van verwerpen/terugkomers als gevolg van Influenza. Ook het aantal ziektedagen zal beperkt worden. Vaccinatie van de zeugen tegen influenza heeft ook het voordeel dat vleesvarkens tot in het begin van de mestperiode enige mate van bescherming hebben tegen infecties. In het algemeen geldt dat vaccinatie een bescherming geeft tegen de klinische verschijnselen, maar niet voorkomt dat varkens besmet worden en virus uitscheiden.