Salmonellose (Salmonella Varken) is een ziekte die wordt veroorzaakt door een infectie met Salmonellabacteriën. Besmetting met deze bacteriën komt op ruim de helft van alle varkensbedrijven voor, maar veroorzaakt slechts zelden problemen. Salmonellose is een zoönose, dat betekent dat mensen besmet kunnen raken met de bacterie door het eten van besmet vlees of door direct contact met varkens.
Oorzaak
Salmonellose wordt veroorzaakt door Salmonellabacteriën met de officiële naam Salmonella enterica subspecies enterica. Binnen Salmonella enterica subspecies enterica worden vele zogenaamde serotypen onderscheiden, met name Salmonella enterica subspecies enterica Typhimurium, kortweg Salmonella Typhimurium genoemd, maar ook door S. Derby, S. Brandenburg, S. Goldcoast, S. Infantis, S. London of andere serotypen. Salmonella Choleraesuis, de Salmonella die een ernstige vorm van salmonellose bij varkens veroorzaakt, komt in Nederland niet voor.
Verschijnselen
Salmonellose bij varkens verloopt in bijna alle gevallen zonder klinische verschijnselen. De meeste varkenshouders hebben nog nooit verschijnselen van salmonellose gezien en herkennen daarom het beeld niet. Verschijnselen kunnen zijn lusteloosheid, op elkaar kruipen, gebrek aan eetlust, waterdunne gele diarree, koorts tot 40,5 à 41°C en plotselinge sterfte. Klinische verschijnselen beginnen soms met plotselinge sterfte van enkele varkens. Meestal beginnen de klinische verschijnselen bij de zwaarste varkens, vaak in de varkens die achterblijven nadat de kopgroep uit de afdeling is geleverd. Dit zelfde geldt voor gelten op opfokbedrijven. De infectie kan zich van daaruit naar andere afdelingen en jongere dieren verspreiden. Klinische verschijnselen kunnen echter ook bij gespeende biggen of zeugen optreden.
Behandeling en preventie
Op de meeste bedrijven verloopt salmonellose bij varkens subklinisch (zonder klinische verschijnselen) en is er geen schade door de infectie. Deze situatie geldt voor de meeste zeugenbedrijven. Sinds het begin van 2005 loopt er een monitoring voor Salmonella op vleesvarkensbedrijven. Indien alle bloeduitslagen een waarde kleiner dan 40 hebben mag een vleesvarkenshouder er van uitgaan dat salmonellose niet of nauwelijks voorkomt op het bedrijf. In deze situatie kan men ervoor kiezen niets te doen.
Indien er sprake is van klinische problemen op het bedrijf, of indien men uit andere gegevens weet dat het bedrijf besmet is (bv. bloedonderzoek met waarden hoger dan 40 of uit mestonderzoek bij de gespeende biggen), kan men kiezen voor een planmatige aanpak op het bedrijf. De planmatige aanpak heeft tot doel in ieder geval de klinische klachten te beëindigen en mogelijk Salmonella geheel van het bedrijf te verwijderen. Dit wordt bereikt door gerichte maatregelen met betrekking tot de algemene hygiëne op het bedrijf, zoals reinigen en desinfecteren, aanzuren van het voer en/of het drinkwater en de bedrijfsopzet, zoals het voeren van brijvoer en dichte hokafscheidingen.
Slecht reinigen en desinfecteren vergroot de kans op besmetting met Salmonella. Aangezien mest de belangrijkste manier is om besmetting met Salmonella te verspreiden, is schoonmaken heel belangrijk bij het voorkomen van Salmonella-infecties. Uit praktijkonderzoek blijkt echter dat het voldoende reinigen en desinfecteren van lege afdelingen in de praktijk niet meevalt. Zelf zeer kritisch kijken naar het resultaat van het schoonspuiten nadat een afdeling is opgedroogd is heel belangrijk om uzelf scherp te houden. Met name achter en onder de voerbak blijven mestresten zitten. Het herstellen en coaten van ruwe vloeren is belangrijk voor goede reiniging. Goed desinfecteren doet u door met een verse oplossing van voldoende hoge concentratie (1 tot 2%) met een grove druppel bij lage druk alle oppervlakken goed nat te maken.
Ongediertebestrijding (ratten, muizen, vliegen) is van groot belang omdat zij Salmonella (en andere ziekten) kunnen dragen en verspreiden. Bij het bestrijden van vliegen is het belangrijk om de maden in de put te bestrijden.
Bezoekers kunnen dragers zijn van Salmonella en daarom is een goede hygiëne van belang. Regels voor bezoekers gelden ook voor de varkenshouder! Belangrijk is dat er een omkleedruimte is waarbij sprake is van éénrichtingsverkeer, schone overalls en laarzen aanwezig zijn en handen gewassen kunnen worden met water en zeep. Een goede laarzenborstel met een desinfectiemiddel is ook belangrijk. Als er meerdere stallen zijn op het bedrijf, dan zijn laarzenborstels bij iedere ingang van een stal noodzakelijk.
De aanvoer van besmette dieren is een belangrijke bron van Salmonella-infecties. In de meeste gevallen is het aan de dieren niet te zien dat zij besmet zijn. Dit worden dragers genoemd. Als gevolg van de stress van het transport, de nieuwe omgeving en eventueel het contact met andere varkens kunnen deze dragers Salmonella (gaan) uitscheiden. Vermeerderaars kunnen de status van hun biggen eenvoudig bepalen door wat mestmonsters van de zwaarste gespeende biggen op Salmonella te laten onderzoeken. Verder is het voor vermeerderaars van belang om goed op te letten dat de vrachtwagen keurig schoon is voor het laden, want u wilt natuurlijk niet de verwijten op uw bord krijgen dat u besmette biggen geleverd heeft terwijl een vuile vrachtwagen de oorzaak van het probleem was. Fokmateriaal kan eerst in een aanvoerstal worden opgevangen en gecontroleerd op uitscheiding van Salmonella (en PIA en dysenterie) in de mest. Om te voorkomen dat verschillende leveringen biggen elkaar besmetten op vleesvarkensbedrijven, is strikte all-in/all-out essentieel.
Salmonellose – GD