De witte lijn is de verbinding tussen de zoolhoorn en de wandhoorn. Door de zachte structuur is het een kwetsbaar gebied van de klauw. Er kunnen makkelijk beschadigingen en infecties ontstaan: wittelijndefecten. De defecten kunnen vóórkomen in zowel de buitenste draagrand als in binnendraagrand. De wittelijnaandoening kan ook chronisch voorkomen.
Oorzaak
De witte lijn kan beschadigd raken door bijvoorbeeld losse stenen op het looppad naar de wei, de ketting van de mestschuif, overbezetting of korte draaipunten in de stal. Ook voedingsfouten kunnen wittelijndefecten veroorzaken, evenals een tekort aan bepaalde mineralen tijdens de droogstand.
De chronische vorm heeft waarschijnlijk te maken met een combinatie van voeding en huisvesting.
Verschijnselen
Een wittelijndefect kan bestaan uit bloedingen, verbreding en ontstekingen. Ontstekingen, met een rottende lucht onder de klauw, kunnen ontstaan na beschadiging.
Bestrijding en preventie
Met vakkundig klauwbekappen kan er al veel worden opgelost. Het betekent het openleggen van de beschadiging en een klosje onder de gezonde klauw zetten. Na vier tot zes weken zou de klauw genezen moeten zijn.
Bij een chronische wittelijndefect wil de beschadiging maar niet genezen, ondanks herhaaldelijk bekappen. Het ziektebeeld is vooral een penetrante geur en woekering op de lederhuid die niet wil genezen en uiterst pijnlijk is. De wandhoorn in het aangetaste gebied groeit nauwelijks aan. Met precisiewerk – correct bekappen, speciale zalf en een luchtdoorlatend, droog, elastisch verband – kan wel genezing worden bewerkstelligd.
Preventief kan gezorgd worden voor een vlak kavelpad zonder puin en steentjes, goede huisvesting en goede voeding en mineralenvoorziening.